Out of the box?

Op 5 mei 2017, over deze onderwerpen: Cultuur

Opinie

“Het is zoeken met een verrekijker naar waardering voor Loois artistiek talent”…

 

 

LOMAK

Het kleinste museum ter wereld…

 

Het LOMAK (Loois Museum voor Actuele Kunst) geldt als het kleinste museum voor Hedendaagse Kunst  ter wereld. Het kwam tot stand op initiatief van KIWANI’s  Tessenderlo.

Het ludieke concept werd bij de inhuldiging door wijlen Jan Hoet ‘een kunstwerk op zich’ genoemd. Het idee om tegen de wand van het gemeentehuis een box te hangen met een piepklein kunstobject is zeker origineel. Het kunstobject dat de aandacht vraagt is dan ook enkel waar te nemen door een verrekijker die wat verderop aan de kerk is opgesteld.

Voor sommigen Is het Lomak een geniale vondst, voor anderen niet meer dan een gadget. Het minste wat men kan zeggen is dat het controversiële “museum” op een heel eigen manier hedendaagse kunst onder de aandacht van de Looienaar brengt. En dat is op zich al een pluspunt.

N-VA Tessenderlo staat dan ook helemaal achter deze Looise “kunstbox “

Out-of-the-box?....

Maar is het LOMAK wel écht een box … ‘Out of the box’?

Helaas geldt ook voor dit ludieke initiatief dat er enkel “elite-kunst” wordt gepromoot. Daar is op zich niks mis mee. Het is een keuze. Al kan men aanvoeren dat het LOMAK daarmee vooral braafjes het artistiek establishment achterna huppelt. Het zou het pas echt van een avant-garde mentaliteit getuigen als het Lomak zo af en toe werk zou tonen van talentrijke artiesten die niet tot het eliteclubje van gerenommeerde kunstenaars behoren. Tekenend  is de vaststelling dat tot op heden nog geen enkele lokale kunstenaar hier de kans kreeg om zijn werk in de mini-etalage te plaatsen. En dat het dus met een verrekijker zoeken blijft naar een initiatief waarmee  verdienstelijke lokaal artistiek talent in the picture wordt gezet.  De Week van de Amateurkunsten (WAK) is hierop een uitzondering. Of net niet?... Daarover hieronder méér.

 

 

 

 

 

 

> Het is zoeken met een verrekijker naar waardering van lokaal artistiek talent <

 

 

 

 

Bewuste keuze

Volgens ‘Kiwani’ Ben Corten, één van de inspiratoren van het LOMAK, is dat een bewuste keuze.

“Er zijn zeker verdienstelijke kunstenaars in Tessenderlo, wiens werk meer aandacht verdient.” beaamt Ben Corten. “Maar de keuze om lokale kunstenaars in the picture te zetten houdt bepaalde risico’s in. Wie wel en wie niet? En welke selectiecriteria moeten er dan worden gehanteerd?  Bovendien komen er dan al snel andere motieven om de hoek kijken, zoals  persoonlijke relaties of lokale politieke belangen. Om die reden kiest onze organisatie er bewust voor om enkel het werk van bekende externe kunstenaars* onder de aandacht te brengen.”

* (niet-Looienaars dus/ nvdr)

Vanuit het onafhankelijk karakter van de KIWANI’s valt dit standpunt te begrijpen. Het is ook niet aan ons om de selectienormen te bepalen. Het LOMAK is een verwezenlijking van de KIWANI’s, die als service-club uiteraard zelf bepaalt welke keuzes ze maakt. Of men hiermee niet voorbij gaat aan een belangrijke doelstelling, nl het bevorderen en promoten van lokaal talent, dat is een vraag die we wel hardop mogen stellen.

Ben Corten haalt met de “politieke gevoeligheid” hier een heikel punt aan. In het artistiek domein gelden weinig of geen objectieve criteria. Men krijgt het predicaat ‘kunstenaar’ opgeplakt bij de gratie van de een kleine groep kenners en kunstprofeten, die zichzelf in stand houdt en arbitrair bepaalt wie deze status krijgt toebedeeld. In de sport, bij voorbeeld, zijn die objectieve criteria er doorgaans wel. Tessenderlo huldigt met fierheid en terecht haar sportieve kampioenen, ongeacht van welke politieke kleur ze zijn. De vlag wappert aan het gemeentehuis omdat je sneller hebt gefietst of hoger hebt gesprongen dan alle anderen. Dat is meetbaar.

De facto onderschrijft en bestendigt het LOMAK het statement. Welke kunstenaars zijn van betekenis? Dat is een uiterst subjectieve materie. Criteria als technische gaafheid of artistiek raffinement zijn bij deze beoordeling - zeker waar het de avant-garde-kunst betreft – al lang niet meer aan de orde. Integendeel. De appreciatie van een groot publiek nog minder. De toeschouwer verzoent zich node met de willekeur van de ‘kunstkenner’ en haalt de schouders op. In zijn nattevingerwerk is de onfeilbare kunstpaus allerminst vies van platte commercie.

Bij gebrek aan criteria en objectieve selectienormen verlaat de conservator zich dan maar op de expertise van de vermeende ‘kenner’. Het mag dan al een veilige strategie lijken om het artistiek establishment naar de mond te praten en te bevestigen. Maar van echte vernieuwing, eigen visie of avant-garde-geest getuigt het geenszins.

Nooit sant in eigen land

We trekken deze bedenkingen rond het LOMAK wat verder open naar het cultureel beleid van de gemeente in het algemeen. Daar geldt voor een deel hetzelfde mechanisme. In hoeverre denkt het cultuurbeleid in Tessenderlo ‘out of the box’?

Zoals in veel andere culturele centra in Vlaanderen is ook het cultureel programma van CC ‘t Loo naar ons gevoel teveel gefocust op ‘gevestigde waarden’ die via de media algemene bekendheid genieten. Men kan zich de vraag stellen wat de meerwaarde is om performers te boeken van wie het repertoire al voldoende bekend is van de media. De motivering luidt al te vaak dat alleen deze bekende ‘beevees’ volk zouden trekken.  De programmatie schermt dan met een economische realiteit. Zo is de cirkel rond. Er zou geen belangstelling bestaan zijn voor minder bekende artiesten en alternatieve of experimentele kunstvormen. Maar is dat wel zo? Onbekend is onbemind. Het lijkt op een vicieuze cirkel.

Op die manier dienen de door de burger gefinancierde culturele centra (en we hebben het zeker niet alleen over Tessenderlo) al te vaak ook hier weer de belangen van een beperkte en bevoorrechte groep van artiesten, managers en productiehuizen. Een minder bekend circuit van nieuw talent komt nauwelijks aan bod. Laat staan het lokaal talent. Het komt de diversiteit van het cultureel-artistiek aanbod niet ten goede.

Ook hier gaat men voorbij aan wat één van de initiële doelstellingen zou moeten zijn van het lokaal cultureel beleid: de promotie van lokaal talent. Nooit sant in eigen land, zegt het spreekwoord.

DE “WAK” of de bevestiging van de thesis.

‘En de ‘WAK’ dan?’, zal u zeggen…

Natuurlijk is de ‘Week van de Amateurkunsten” (WAK) een zeer lovenswaardig initiatief dat alle steun verdient.  Een PAK zou nog een PAK beter zijn. Met ‘PAK’ bedoelen we dan (constante) ‘Promotie van de Amateur-Kunsten’, die zich niet beperkt tot een week van het jaar.

In feite bevestigt de “WAK” de thesis dat de lokale ‘kunstenaar’ onvoldoende waardering en aandacht krijgt.  De beoefenaars van de ‘amateurkunsten’ worden bekeken als ‘slechts’ “amateurs”, in de betekenis van brave dilettanten die hun huisvlijt één keer per jaar ook eens mogen etaleren voor de goegemeente, onder het patronaat van de gemeentelijke Overheid.

De oorspronkelijke betekenis van het woord “amateur” zou hier toepasselijker zijn. (Amare = beminnen). De amateur is in die betekenis de hartstochtelijke en échte minnaar van de kunsten. In die hoedanigheid verdient de ‘amateur’ meer honneurs en staat hij, niet alleen in Tessenderlo maar in vele andere Vlaamse gemeenten, veelal in de kou.

De echte kunstenaar zit niet te wachten op subsidie, maar op waardering van zijn wezen en werk. En ondertussen haalt Jan Modaal, wanneer hij geconfronteerd wordt met kunstuitingen die hem door de strot worden geramd en die hij behoort interessant te vinden, eens laconiek de schouders op.

Kris Wollants

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is